woensdag 13 augustus 2008

Reisverslag Oost Cuba


Met “Air Cubana” zijn we vroeg naar “Santiago de Cuba”, aan de oostkant van Cuba, gevlogen. Dit is namelijk de tweede grootste stad van Cuba. De rugsteun van de zetels in het vliegtuig zijn soms zeer buigzaam. Alles kan in Cuba. Het vliegtuig vloog over en tussen de bergtoppen van het Sierra Maestra gebergte. Dit is het gebergte waar Fidel Castro met zijn troepen een guerrilla oorlog heeft gestart tijdens de revolutie. Het luchthavenpersoneel op de tarmac stak de vingers in de oren om het geluid van ons vliegtuig te doen verminderen. Bij gebrek aan een koptelefoon of oordopjes om het geluid te dempen zeker. Als plan A niet gaat, hebben de Cubanen nog plan B in petto. Desnoods is er nog een plan C en plan D om een probleem op te lossen. Met plan E en plan F bewijzen ze hun creativiteit en vindingrijkheid. Moesten ze nog plan G en plan H uit hun hoed toveren, dan zijn het wel straffe gasten die Cubanen.

Hier op de luchthaven zag ik ook nog een voorhistorische dubbeldekker landen.
In de luchthaven heb ik iemand ontmoet die ik kende van een vroegere reis. In Zaventem was ik ook reeds oude bekenden tegen gekomen van een vroegere reis, die dezelfde rondreis in Cuba deden. Het leek hier wel op een reünie in Cuba.

In Santiago de Cuba was het de week van het Carnaval. Dit werd in de koloniale tijd ingevoerd om de slaven de kans te geven om de teugels eens los te laten en te vieren. Bij aankomst ben ik direct op verkenning gegaan. Het leek hier wel de Gentse feesten in Cuba. Veel volk, bier zuipen, eten, muziek optredens, kermisattracties, verkoop van prullen. Enkel de hamburgers werden vervangen door broodjes met varkensvlees. Je zag hier typische bekers voor bier te koop, vaak opgestapeld tot hoge torens. Ik zag dat sommigen zelfs kieskeurig waren bij de keuze van hun beker. Sommige Cubanen zag je hier rondlopen met het bier in “tupperware” potten, anderen gebruikten een afgesneden cola fles of nog anderen vulden een volledige plastieken cola fles. Plots kwam er een grote tankwagen met bier aan. Men stond aan deze tankwagen in de rij, met de beker in de hand, om het bier te verkrijgen. Of het was drummen aan de kraampjes met bier. Aan dit kraampje was de rij eventjes niet belangrijk.
Tijdens het carnaval laten de Cubanen de rum links liggen en gaan ze zich bezatten met bier. Zelfs een militair liep hier rond met bier in de hand. Door het warme weer heb ik hier toch maar een blikje “Cristal” en “Buchanero” bier besteld.
Iemand anders stond hier in het openbaar op het carnaval zijn tanden te poetsen en bijna voor de mensen hun voeten zijn mond uit te spoelen. Alles kan je hier zien. Zelfs ineengestoken houten WC barakken.

Tijdens de avond stroomde het volk massaal toe. Het fiesta tropical in Cuba kon in alle hevigheid losbarsten met salsa en rumba ritmes. Het carnaval in Santiago de Cuba geldt als het beste in gans Cuba en zelfs in het Caribische gebied.

Op het carnaval ben ik tussen grijze bouwvallige huizen, kleurrijke kermisattracties voor kinderen tegen gekomen. Dit was zeker de moeite waard om de technologie hiervan te bekijken en te bestuderen.
Neem nu de schommelboot. De motor stond op het wegdek en de draad voor de stroomtoevoer liep naar de huizen. Er zat ook iemand langs de zijkant op een schommelboot en deze trok aan een hendel en liet die weer los. Door aan die hendel te trekken spande hij de aandrijfriem aan van de motor en deze dreef een ketting aan die de boot in één richting deed zwaaien. Door de hendel los te laten zwaaide de boot automatisch terug naar de andere kant.
De persoon die de schommelboot bestuurde mag toch niet in slaap vallen hoor, of de schommelboot zou volledig rond zijn as draaien. Men bond ook een fles met water aan de zijkant van de schommelboot. Met een darmpje kwamen er druppels water op de aandrijfriem terecht en dit diende als afkoeling ervan. Schitterend toch om dit geknutsel te zien.

Wat is het verband tussen een luchtmatras in de vorm van een dier waarmee je normaal in het zwembad gaat liggen drijven en een draaimolen. Zij combineren die twee tot ze een nieuwe kermisattractie hebben voor kinderen.

Op het carnaval heb ik ook een inéén geknutselde ijs machine gezien en ook een apparaat om suikerspinnen te maken. Alle bedrading, motoraansturing, allerhande recuperatiemateriaal van ijzer en hout was allemaal zichtbaar in de machine. Het meest fantastische is, dat deze ijs en suikerspin machine nog werken ook. De Cubanen verdienen van mij olympisch goud voor vindingrijkheid, creativiteit en knutselen.

In Santiago de Cuba stonden ze massaal te wachten op de bus. Busje komt zo. Maar niets is zeker in Cuba. Als er dan een bus komt, is hij zo vol dat er hoofden tegen het busraam plakken of dat er hoofden uit het raam steken, niet alleen voor lucht, maar ook omdat er binnen geen ruimte is.
De meest opvallende bus zijn de kamelenbussen. Dit is een truck met een bultige aanhangwagen. Daarnaast zie je nog modernere metrobussen met een harmonica in het midden, oudere verroeste bussen, gele Amerikaanse schoolbussen en omgebouwde vrachtwagens die dienst doen als bus. De passagier stappen hier via een trap achterin op. Je denkt dat in die omgebouwde vrachtwagens 60 mensen kunnen, maar er komen er bijna honderd uit. De naast elkaar gestapelde koeien in de vrachtwagens hebben hier meer ruimte dan de mensen.

Daarnaast rijden er hier ook veel brommers rond. Ze hebben nog een extra helm bij de hand en doen eigenlijk dienst als taxi. Mensen langs de weg laten de brommer stoppen, betalen, zetten de gekregen helm op en rijden mee. Een kind kan je gerust nog op de brommer bijzetten voor dezelfde prijs, maar dan zonder helm natuurlijk. Alles kan en is mogelijk in Cuba. De motorbestuurders hebben maar 1 helm bij, die er eerder uitziet als een fietshelm. Big Business hier het transport van mensen met de brommer.

Plots zag ik vanuit de hotelkamer een enorme rookwolk en rookgordijn in het straatbeeld. Oei! Wat is er hier aan de hand? Waar rook is zal er vuur zijn dacht ik. Ik zag dat de mensen er allemaal kalm bij stonden. Er zou een wagen in de straten rijden die iets in de lucht spoot tegen de muggen. Het was dus een gigantische aanval op de muggen. Tijdens het regenseizoen zijn er veel muggen en dan rijden er regelmatig zulke sproeiwagens rond. Wat een stank buiten! Het leek wel de welriekende dreef. Helaas de muggen in mijn hotelkamer zijn nog niet verdwenen hoor. Uit de verschillende verouderde voertuigen die je zag rondrijden kwam er ook een grote zwarte rookwolk uit de uitlaat. Naast het vervoeren van mensen doen de zwarte uitlaatgassen van de wagens eigenlijk ook de muggen verdwijnen. Je zou bijna kunnen denken dat de voertuigen hier een dubbele functie hebben.

Er is pas party voor de Cubanen als er 3 ingrediënten aanwezig zijn: er moet muziek zijn, rum om te drinken en varkensvlees om te eten. Voor mij is er eigenlijk nog een 4e belangrijk ingrediënt nodig voor een goede party. Ja natuurlijk, mooie Cubaanse vrouwen.
Inderdaad, de Cubanen zijn verzot op varkensvlees. De varkenskoppen zie je regelmatig buiten hangen in de kraampjes of winkels. Toen we op weg waren moest onze bus op de remmen staan. Er werd namelijk een varken aan de leiband over de straat getrokken. Het varken bood koppig weerstand, want het wilde zich nog niet laten wassen. Er liep nog een tweede man mee die het varken stokslagen toediende. De varkens zorgen hier voor amusement in Cuba.
Bij een ander tafereel dat ik zag lag er een varken in het midden van de weg. Het verkeer kon deze weg niet inrijden. Het varken lag gebonden met de vier poten en er stonden een massa mensen rond het varken op de grond. De slachting van het varken kon beginnen. Hygiëne bij de slachting is maar een detail voor de Cubanen. Alles kan en alles is mogelijk in Cuba. Smakelijk eten en Leve het varken. Op het carnaval in Santiago de Cuba zag je hier en daar het volledige gebraden varken op een tafel liggen met kop en staart. Hieruit sneden ze het vlees en maakten er een broodje met varkensvlees van.
Zelfs Ché Guevara had de bijnaam “El Chancho”, het Varken, omdat hij zich zelden waste. Misschien is hierdoor het varken zo populair in Cuba.

Na de lunch in het “El Morro” restaurant hebben we, aan de ingang van de baai in Santiago de Cuba, het Spaanse “El Morro” fort uit de 17e eeuw bezocht. Hier had je een prachtig uitzicht op de kustlijn en de baai. Binnen in het fort kan je de kanonnen en de kanonskogels zien. In dit fort kan je ook het piraterij museum bewonderen. Hier werden vroeger veel schepen gekelderd die de baai wilden binnendringen. Een fort met veel kanonnen, torentjes, kerkers, trappen, zalen en souvenirwinkeltjes. Vlakbij het fort stond er ook nog een vuurtoren. De gieren vlogen over de ingang van de baai. Oei, wat zien we hier. Een verloren gelopen leguaan.

De was van de mensen kan je overal zien hangen: op het dak van de huizen, langs de straatkant of op de balkons. En hier in Santiago zag ik voor het drogen van de was, plan D in uitwerking: De volledige was is over de verschillende struiken gelegd om te drogen.

Daarna zijn we naar het historisch centrum geweest van Santiago de Cuba. Op het centrale plein van de stad kan je het raadhuis met het balkon zien waar Fidel Castro op 1 januari 1959 zijn eerste overwinningstoespraak heeft gehouden voor het welslagen van de revolutie.

Op het dak van hotel “Casa Grande” op dit plein had je een prachtig uitzicht op de stad. Je kon van hieruit de verschillende vervallen huizen aan de binnenkant zien. Hier zag ik zelfs op een dak zonnepanelen. Dit is hier zeldzaam en dus wel een verre sprong in de toekomst hier op Cuba.
Op de daken van de huizen kan je TV antennes zien. Ook zie je soms een grote verroeste water tank op het dak staan. Op andere plaatsen vindt je die ook gewoon naast het huis. Soms gebruikt men ook golfplaten op het dak in plaats van dakpannen. Deze zijn dan enorm verroest.

De ramen en gevels van huizen waren ter gelegenheid van 26 juli versierd met versneden blikken van bier en cola.
Op het centrale plein kon je ook een prachtige kerk zien. Een ander juweeltje op het plein dat we bezocht hebben is het oudste pand van de stad. Dit was het woonhuis geweest van de eerste gouverneur Diego Valasquez. In de 16 de eeuw waren er hier handelsbeurzen en werden er goudvoorwerpen tot goudstaven gesmolten. De smelthoven was er nog te zien. Op de bovenverdieping resideerde de gouverneur. Je kan de Moorse stijl elementen van het pand bewonderen. Op de benedenverdieping kon je kostbare interieurs uit vroegere stijlperiodes zien. Het geziene voetbadje hier uit vroegere tijden zou mij wel kunnen inspireren om de voeten te verwennen na een flinke wandeling in de stad. Toch maar een verwenbeurt genomen in het zwembad.

In het stadscentrum zag ik ook Lada’s waarop ze achteraan een spoiler gemonteerd hebben. Bij een andere Lada werd de carrosserie verhoogd ten opzichte van de wielen. Ze gaan hier zelfs van de verroeste Lada’s nog race en rally wagens maken ook.

Er passeert hier nu een vrouw met knalblauw geverfd haar. Ze zou beter de gevel van haar huis blauw geverfd hebben.

Om klokslag 12 uur werd ik wakker geschoten door het vuurwerk. Vanuit mijn kamer heb ik het vuurwerk kunnen bewonderen. Het is nu 26 juli, een feestdag in Cuba (Victoria de las ideas). Overal in Cuba is er verwijzing naar de 26ste juli. Zelfs de bushokjes langs de zijkant zijn hier gemaakt in de vorm van nummer 26. Op 26 juli 1953, op carnavalsavond, heeft de jonge advocaat Fidel Castro met zijn groep revolutionairen de Moncada kazerne proberen te bestormen. Doordat iemand de verkeerde schoenen droeg is deze inname van de Moncada kazerne mislukt. Ook al was er een verlies, toch wou men deze datum herinneren. Men geloofde dat dit het begin was van een nieuwe beweging en men was ervan overtuigd dat men verder moest doen om Cuba te bevrijden van dictator Batista. Daarna is Fidel Castro gevangen genomen en zijn leven werd gespaard. Er werd amnestie gegeven aan alle politieke gevangenen halfweg de jaren 55, waarna Fidel Castro en zijn volgelingen naar Mexico zijn gevlucht. In Mexico leerde hij Ché Guevara kennen en oefende men zich in guerrillatechnieken. Op 2 december 1956 keerde Castro terug naar de oostkant van Cuba met de boot (de “Granma”) en voerde een guerrilla oorlog tot het volledige gebied bevrijd was.
We hebben een bezoek gebracht aan de Moncada kazerne. Je kon hier nog de verschillende kogelgaten in de muur zien van toen men de aanval uitvoerde.

Op het plein in de Moncada kazerne stonden verschillende stoelen opgesteld voor de toespraak ’s avonds van president Raoul Castro. Ook de spreekstoel stond daar al klaar. Deze kazerne wordt goed bewaakt. Je zou er nu niet meer in het geheim kunnen binnendringen hoor. In elk van de 5 regio’s in Cuba is er op 26 juli een feest. Elk jaar is er ook een competitie onder de regio’s. De regio die zich het best ontwikkeld heeft het afgelopen jaar, kan de festiviteiten organiseren met president Raoul Castro als gast. Dit jaar heeft Santiago de Cuba de hoofdvogel afgeschoten, zodat de belangrijkste festiviteit van de 26 juliviering in de Moncada kazerne plaatsvond. Het hoogtepunt van de avond was de toespraak van Raoul Castro. In november 2007 heeft Fidel Castro de macht overgelaten aan zijn broer Raoul. Mijn hotel bevond zich dus op minder dan 1 km van de Moncada kazerne waar Raoul zijn toespraak deed. Alle radio’s en TV’s in het hotel stonden aan en men luisterde of keek aandachtig naar zijn toespraak. Ik vond geen slapende Cubaan meer in het hotel. Terwijl ik juist op onze nationale feestdag, bij de 21 juli toespraak van onze koning zou slapen. Op TV zag je dat de Moncada kazerne vol zat en op commando zwaaide men met een kleine nationale Cuba vlag of met de kleine zwart en rode 26 juli vlag.
Achter de spreekstoel zag je een grote foto van Fidel Castro. President Raoul Castro verwees in het begin van zijn toespraak naar de foto van de grote Fidel Castro. Voor de rest zal zijn toespraak wel positieve peptalk zijn naar de Cubanen toe.

’s Avonds ben ik naar de carnavalsstoet gaan kijken, die door de hoofdstraat zou trekken. Iedereen stond in de rij om binnen te geraken in de betalende zone om de stoet met verklede mensen te kunnen zien passeren. Wij kregen een voorkeursbehandeling zoals VIPs die enkel maar te beurt kan vallen en we moesten niet in de rij gaan staan. Na het betalen van 1 Peso convertibles (= 0.75 Euro) mochten we direct onder de afsluiting naar de zone waar de carnavalsstoet passeerde. De Cubanen betalen eigenlijk nog veel minder met hun Cubaanse Peso’s om binnen te geraken. Men was ook nog bezig de houten afsluiting aan het verstevigen, juist voor de stoet zou aankomen. Alles kan en alles is mogelijk in Cuba.
Hier verkocht men pinata’s, dit zijn nootjes die men in gedrukt recyclagepapier wikkelt. De snoepjes konden we voor 1 Peso convertibles kopen om uit te delen aan de kinderen. Op het geluid van de Cubaanse muziek passeerde ons de stoet van verklede mensen. Je zag hier poppen die de kinderen in het publiek aan het schrikken bracht, veel dansende kinderen, een gevormde draak, toverfeeën, praalwagens, enz…

We zijn op het Plein van de Revolutie in “Santiago de Cuba” naar het ruiters standbeeld gaan kijken van de held Antonio Maceo. Deze generaal speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijks oorlogen tegen de Spaanse bezetter in de 19e eeuw. Op dit plein stonden ook de praalwagens die gebruikt werden in de carnavalsstoet.

Vervolgens zijn we naar het kerkhof Santa Ifigenia gegaan waar verschillende historisch belangrijke Cubaanse figuren begraven liggen. Het meest opvallende bouwwerk is het mausoleum van José Marti. Elk half uur is hier een korte ceremonie bij de aflossing van de wacht. We konden dit spektakel van nabij bewonderen. José Marti, de vader van de Cubaanse onafhankelijkheid. Deze held speelde een belangrijke rol en was de stem tijdens de tweede onafhankelijks oorlog. Hij waarschuwde ook voor het groeiende Amerikaanse imperialisme (De kolos uit het noorden).
Op het kerkhof konden we ook het graf zien van de Bacardi familie, bekend van de Bacardi rum. Ook het graf van de vrouw en moeder van Antonio Maceo was er te zien.
Vele graven zijn van wit marmer, soms met een borstbeeld. De Cubanen hebben toch een zekere angst voor de dood en houden het ver van zich af. Crematie wordt er wel gedaan, maar nog heel weinig. Op het kerkhof zie je ook een zuil met de namen van alle gesneuvelden tijdens de aanval op de Moncada kazerne op 26 juli 1953.
Cuba eert al zijn helden die iets gedaan hebben om Cuba te bevrijden.

Aan het grafmonument van Manuel de Céspedes wapperde de Cubaanse vlag. Het rood in de vlag staat voor het bloed tijdens de onafhankelijks oorlogen, de ster voor solidariteit en vrijheid. De vijf strepen staan voor de 5 vroegere provincies: het blauw staat voor de hemel en het wit voor de zuiverheid van de Cubaanse idealen. De rode driehoek in de vlag staat voor de idealen van de Franse revolutie (liberté, égalité, fraternité).

Daarna zijn we in contact gekomen met het katholieke geloof in Cuba. We zijn naar “El Cobre” gereden, het bekendste bedevaartsoord van Cuba. De witte kerk kun je reeds van op een afstand zien liggen omgeven door het groen en op een bergflank. Langs de weg worden bloemstukken verkocht, met opvallend veel zonnebloemen. De bedevaarders betreden de kerk langs de achterkant om bij het beeld van de “Virgin del Cobre” te bidden en kaarsen te branden. Meegebrachte bloemen en geschenken worden gecontroleerd en rond het altaar bijgezet. Tijdens ons bezoek was er in de kerk een plechtigheid bezig: verschillende kinderen werden er tegelijkertijd gedoopt. Het is een kerk met veelkleurige ramen.

Van Santiago de Cuba gaat de reis met de bus verder naar Baracoa, de oudste stad van Cuba. Plots zagen we langs de weg verschillende mensen op een dikke rubberband zitten in een meer. Deze mensen waren aan het vissen. Bij ons zitten ze langs de kant te vissen of van op een boot.

Langs de kustlijn zien we prachtige rotsformaties, resultaat van de eeuwenlange golfslag van de Caribische zee. Fossielen liggen hier zomaar voor het rapen. Het landschap wordt ook veel droger, zelfs woestijnachtig met hoge cactussen.

Een beetje verder komen we in de provincie Guantanamo aan. We kennen dit van het liedje Guantanamera, die een ode is aan een boerenmeisje uit Guantanamo. We kennen Guantanamo ook van de beruchte Amerikaanse marinebasis, met een oppervlakte van 117 km². De bus passeerde de ingang van de marinebasis. Hier mogen geen bussen stoppen om foto’s te nemen. Dan maar een foto genomen vanuit de bus. In de buurt was er ook een controlepost waar de Lada van de politie al klaarstond om uit te rukken en de achtervolging in te zetten. Vanaf een bepaald punt kan je de marinebasis ook in de verte zien liggen.
De Amerikaanse marinebasis is een doorn in het oog van Cuba. Voor hun aandeel in de Spaans-Amerikaanse oorlog, eisten de Amerikanen het recht op een militaire basis in Cuba. In 1901 werd een pachtovereenkomst met een looptijd van 99 jaar afgesloten. In 1934 werd dit verdrag tussen Cuba en Amerika herzien, zodat de Cubanen nog tot 2033 deze “dolk in het vlees van Cuba” (Fidel Castro) moeten dulden. Om zowel politieke als militaire redenen willen de Amerikanen hier niet vertrekken. Er is zeker een spanning tussen Cuba en Verenigde Staten aanwezig.

Dankzij de vijandige houding van de Verenigde Staten is Fidel Castro zo lang aan de macht kunnen blijven. Men had het handelsembargo dat werd afgekondigd in 1961. Fidel Castro gaf het Amerikaanse beleid de schuld van bijna alles wat er mis is in Cuba en gebruikt dit als argument om nog grotere offers van de bevolking te vergen. Hij vond in de Verenigde Staten de geschikte zondebok van alle kwaad. Zolang het embargo voortduurt, dragen de Verenigde Staten bij aan de illusie dat de problemen het gevolg zijn van buitenlandse sabotage, niet van een slecht functionerend systeem. Je zou nu kunnen denken dat hierdoor de Cubaanse bevolking wrok koestert jegens de Verenigde Staten. Eigenaardig genoeg is dit niet het geval. Voor veel Cubanen is Amerika het beloofde land. De positieve gevoelens van de Cubaanse bevolking jegens de Verenigde Staten weerspiegelen het diepgewortelde verlangen naar een uitweg uit de armoede en het isolement. Naast de spanning tussen de twee landen, zijn Cuba en de Verenigde Staten eigenlijk ook als twee salsadansers in een innige omhelzing en ondertussen blijven ze alle twee de salsa verder dansen.

Op weg naar Baracoa wordt de weg steeds heuvelachtiger. Hier beginnen de mooie groene landschappen langs de nieuwe “zwevende” weg “La Farola”. Langs de weg zie je verkopers staan met allerlei eten en andere prullen, waaronder kettingen en schelpen. De felgekleurde Polymita schelpen zijn alleen in deze streek te vinden. De bus stopte hier eventjes om van het landschap te genieten en foto’s te maken. Het welkomstcomité stond hier al te drummen aan de deuren van onze bus. Zoals gieren op een prooi kwamen ze op ons afgevlogen. Niet te doen! Allemaal trachten ze hun waar te verkopen. De verkopers blijven aandringen, in het oosten is er duidelijk meer armoede dan in de rest van Cuba. Sommige verkochten de specialiteit van de streek, nl de cucurucho, dit zit in een puntzakje van bananenbladeren. Dit zoete mengsel is gemaakt met oa geplette kokosnoot, sinaasappel, suiker en honing.

Door de afgelegen ligging, is de moderne wereld aan Baracoa voorbijgegaan.
In deze streek moeten ze ook nog de wasmachine ontdekken. Je kan hier vrouwen in de rivier de was zien doen en ze laten het drogen op de oevers, terwijl de kinderen in het water aan het spelen zijn. Ook heb ik hier gezien dat ze de was van hun voertuig doen in de rivier. Gewoon met de oldtimer in de ondiepe rivier rijden en de wagen wassen. Alles kan en alles is mogelijk hier.
Je ziet hier in het straatbeeld ook meer boeren die met 2 ossen en een kar rijden. De tijd is hier blijven stilstaan en het leven gaat hier blijkbaar nog trager.
De streek leek mij armer dan andere streken in Cuba. Je kan hier vrouwen zien lopen met een zak vol goederen op hun hoofd. Misschien wel met de volledige was.

We zijn gaan lunchen aan de oevers van de Duaba rivier. De omgeving van Baracoa is een weelderig, vruchtbaar paradijs waar alles wat denkbaar is lijkt te groeien. Hier hebben we de verschillende vruchten gezien die hier te vinden zijn, zoals cacao, mango, kokosnoot, papaya,…
Tijdens de lunch kregen we de specialiteit van de streek, nl een aperitief met rum aangeboden in een uitgeholde pompelmoes. De soep was uitgeschonken in een langwerpige bamboekom.
Daarna zijn we met een roeibootje gaan varen op de Duaba rivier en hier konden we genieten van de mooie natuur. Hier zag je ook kinderen zwemmen in de rivier.

Nadien bezochten we het Matachin museum (Museo Municipal) in Baracoa. Het is ondergebracht in een fort. Hier kom je meer te weten over de plaatselijke cultuur, religie, geschiedenis, de vele verschillende houtsoorten uit de nabije bossen, archeologische vondsten, informatie over indianen, evolutie van de inwoners in Baracoa, schilderijen, foto’s met bokskampioenen uit Baracoa, informatie over de landing van Christoffel Columbus in Cuba en informatie over Diego Valasquez, stichter van de stad.

Buiten aan de zee, vlakbij het fort, staat ook een indrukwekkend standbeeld van Christoffel Columbus met ernaast een kruis. Dit standbeeld werd geplaatst in 1992 ter viering van de 500ste verjaardag van zijn aankomst in Cuba. Het kruis verwees naar het kruis dat hij in de grond plantte bij zijn aankomst. Een beetje verder konden we vanuit de baai in Baracoa, de berg “El Yunque” zien, die deed denken aan de tafelberg in Zuid-Afrika. In de baai lag er ook een verroest scheepswrak. Bij zijn landing in Cuba beschreef Columbus in zijn logboek een berg met de kenmerken van “El Yunque” in Baracoa. Daarom gelooft men hier dat Columbus op Cuba landde in Baracoa. Dit zou echter meer noordelijker geweest zijn, bij “Gibara”, waar ook een tafelberg voorkomt. Aan de baai is er nu een fort dat dienst doet als restaurant. Ook hebben we een hotel gezien van een glamoureuze Russische immigrante, die er veel beroemdheden te gast had, waaronder Fidel Castro. Wij zaten in een beter hotel hoor hier in Baracoa. Hier een appartementje met uitzicht op zee huren, zou ik toch niet zien zitten hoor. Hoe bouwvallig zijn deze appartementen wel.

Ik heb in Baracoa een Cubaanse jongen gesproken, Pedro was zijn naam. Hij was het hotel langs het strand binnengekomen. Zijn moeder verdiende 10 pesos convertibles per maand. Dit komt overeen met ongeveer 250 Cubaanse peso’s afhankelijk van de wisselkoersen in de banken. Een paar eenvoudige schoenen zag ik tegen 180 peso’s staan aan een kraampje. Hij geloofde niet echt dat de overheid iets kon doen om hun situatie te verbeteren. Hij verafschuwde het gevoerde beleid in Cuba, vanwege de ontberingen die ze moeten doorstaan.

We zijn ook naar een lokale ambachtelijke fabriek gegaan, waar ze in de ene hal kleine bloemstukjes maakten en kleine houten beeldjes. In de andere hal was er een houtverwerkingsbedrijf. De veiligheid in deze hal liet duidelijk te wensen over.

Vervolgens zijn we naar de monding van de Yumuri rivier geweest. Onderweg passeerden we een rots in de vorm van een boog. Dit is de “El Paso de Los Alemanes”. Het zand aan de strandjes in de buurt is hier zwart in plaats van wit. Aan de monding komen we aan in een bouwvallig vissersdorp waar de lokale bewoners ons opwachten. Het bedelen kan beginnen. Begin dus maar uit te delen. Daarna wandelden we een stukje naar boven, volledig omringd door de plaatselijke bevolking. Daar hadden we een prachtig zicht op de Canyon van de Yumuri rivier.

De populairste sporten in Cuba zijn baseball en boksen. Zoals overal in Cuba kan je de kinderen hier baseball zien spelen. Op TV worden ook vaak matchen getoond.
Op straat zag ik plots twee jongens aan het vechten en op elkaar aan het kloppen. Ik heb zelfs ook langs de weg een boksbal zien hangen in een boom. In Havana heb ik een training kunnen bewonderen van jonge toekomstige bokskampioenen. Het zijn knokkers die Cubanen, letterlijk maar ook figuurlijk. Niet alleen hebben ze tegen de Spaanse kolonialisten moeten vechten, maar ook tegen de Amerikanen en het handelsembargo.
Regelmatig zag ik ook basketbalterreinen langs de weg. Er zou hier jaarlijks ook een Ronde van Cuba zijn voor wielrenners.

In Baracoa hebben ze ook een chocoladefabriek. Tijdens een lunch werd er als dessert een chocoladepudding geserveerd. Die was wel heel lekker. De kok stond versteld dat hij hier zoveel succes mee had en kwam af met een nieuwe voorraad chocoladepudding. Van het varkensvlees en de rijst waren er wel nog overschotten, maar niet van de chocoladepudding. Ongelofelijk, de Cubanen overtreffen hier de Belgische chocolade.

Verder zijn we nog naar het stadscentrum van Baracoa geweest. Veel ruiten gaan ze hier niet moeten kuisen, want er zit geen glas in de ramen. Ze gebruiken horizontale houten latten in hun raam die ze kunnen openen en sluiten.
Veel onderhoud hebben ze hier ook niet aan hun houten schuiframen, want je ziet ze nauwelijks verven. Ongelofelijk, langs de straat was er wel iemand die een meubelstuk aan het verven was.
Er was hier wel een muur te vinden was waarop men hun Cubaanse helden schilderde.
De buitenmuren van enkele huizen waren afgewerkt met hout. In Baracoa staan nog veel houten huizen.
We zagen ook een geldtransport de verschillende winkels afrijden om het geld te gaan ophalen. Een gewapende man hield telkens de wacht aan de ingang van de winkel. Ondertussen was er zich buiten een rij aan het vormen.

De openbare telefoontoestellen leken mij tamelijk modern, en passen volgens mij niet in het plaatje hier. Omdat de meeste Cubanen geen GSM hebben, zijn de toestellen wel onmisbaar.
Er loopt veel volk rond op de straat. Je kan hier ook enkele schoenpoetsers zien. Hier zie je veel meer fietstaxi’s rondrijden, dan in de andere steden van Cuba.
Hier heb ik ook gezien dat men salsalessen aan het geven was aan een groep Cubanen. Laat de heupen maar wiegen.

De elektriciteitsmeters staan in een ijzeren bak buiten het huis. Zelfs heb ik het één keer gezien dat men de elektriciteitsmeter op een boom bevestigde. De elektriciteitsleidingen langs de wegen zijn een wirwar en verpesten soms mijn foto’s van prachtige architecturale gebouwen en zelfs van de prachtige landschappen hier.

Nadien zijn we teruggereden naar Santiago de Cuba. Onderweg, zoals overal in Cuba, hangen borden die aansporen tot harder werken en meer patriottisme. Met opzwepende kreten en patriottische leuzen, zoals “luchar y trabajar” (strijden en werken) en “socialismus o muerte” (socialisme of sterven). Andere spreuken in het Spaans zie je langs de weg, zoals onafhankelijkheid, revolutie, vrijheid, eenheid, verdediging, strijden, eenheid voor het vaderland, broederlijkheid, enz… Ook zie je veel opschriften hier die Fidel en Raoul Castro ophemelen. De tekst “Viva Fidel” was met verschillende losse stenen langs de weg zichtbaar gemaakt. Of je kon ook kreten van Fidel Castro lezen op de borden langs de weg zoals: “een betere wereld is mogelijk voor Cuba”. Fidel Castro zijn verjaardag valt op 13 augustus 2008. Hij mag dan 82 kaarsjes uitblazen. Nogmaals “Viva Fidel”.

En nu full speed op de autostrade naar Santiago de Cuba. Wel opletten voor paard en kar op de autostrade. Onderweg kan je ook soms een eigendom of landbouwgrond afgebakend met een cactushaag tegenkomen. Ook kwam er hier zelfs water uit een leiding in het wegdek. De onderkant van de bus kreeg een gratis wasbeurt.
In Santiago de Cuba hebben we nog het huis gezien waar de Bacardi familie gewoond heeft. Nu doet dit dienst als kinderdagverblijf. Hier waren jongeren aan het spelen. Met een zelfgemaakt, geïmproviseerd skateboard uit hout waarop men kon zitten waren ze een helling aan het afrollen.
Bij een standbeeld aan de Moncada kazerne kwamen er spelende kinderen op ons af om te bedelen. Hier zouden ze desnoods zelf het geld uit je portemonnee nemen.
Aan de Moncada kazerne was men alles aan het opruimen van de festiviteiten van de vorige dagen: de verschillende stoelen stonden op de rijweg en werden willekeurig op de truck gesmeten. Ook de spreekstoel stond hier nu langs de kant. Niet iedereen zat even hard mee te werken hoor.

Met een late vlucht zijn we dan teruggevlogen van Santiago de Cuba (Antonio Maceo luchthaven) naar Havana (José Marti luchthaven). Dus van de ene Cubaanse held naar de andere. In de Cubaanse luchthaven maken ze zich niet druk om vloeistoffen die je meeneemt in je handbagage zoals in Zaventem. Alles kan hier. Alleen mijn digitaal fototoestel in mijn handbagage zag er toch gevaarlijk terroristisch materiaal uit. Eventjes het toestel aangezet en een demonstratie gegeven van het digitaal fotograferen. De agent straalde na mijn demonstratie.
Bij iemand anders bleek de zonnecrème misschien wel gevaarlijk spul. De “fun”, die we hier zagen en meemaakten kwam vanuit onverwachte hoek.

Van Havana zijn we naar Varadero gereden. Onderweg kan je veel brandende en rokende schoorsteenpijpen zien afkomstig van de industrie. In het holst van de nacht zijn we met kleine oogjes aangekomen in ons hotel. Vanaf nu kunnen we liggen luieren, met een dikke sigaar op het strand liggen, rum cocktails gaan proeven en drinken aan de bar, salsa muziek gaan beluisteren aan het zwembad, het varken gaan uithangen in de discotheek, ons gaan vervetten met zoetigheden tijdens de buffetten, van de “chica’s” en gerijpte “muchacha’s” gaan genieten aan het zwembad. Alles kan en alles is mogelijk nu. Alle remmen los. Voor mij een “Cuba libre”. Na de rondreis gingen we volgens de reisleider een beetje Cubaan worden omdat we oa de Cubaanse cultuur hier leren kennen en veel varkensvlees gegeten hebben. Tijdens de strandvakantie worden we het volledig: we worden bruiner door de zon en dikker door het eten.

Varadero ligt op een langwerpig schiereiland waar alle toeristische hotels zijn. Het water uit de kraan is weer drinkbaar. Ik ben gaan wandelen op het strand in Varadero en zag er hoeden maken van palmbladen.

Een vijfsterrenhotel in Cuba is er één volgens de Cubaanse normen en niet volgens de Europese normen. Als je het hotel vergelijkt met de vervallen woningen hier in Cuba, dan hebben we niet te klagen en is het inderdaad een super de luxe hotel. Aan details kan je de mankementen in de hotels opmerken: de waterafvoer die niet goed wegloopt in de douche, geen WC papier in de kamer, het stopcontact zat volledig los en is niet veilig, de reparaties zijn zichtbaar van de scheuren in de muur en aan de tegels en een vogel was heen en weer aan het vliegen in de grote inkomhal. In de hotels met iets minder sterren kan dan ook de douchekraan drie straaltjes geven die in alle richtingen liepen, het water dat plots niet meer uit de kraan komt,… Alles kan en alles is mogelijk hier in Cuba.

Tijdens mijn strandvakantie had ik nog goesting om een jeepsafari te doen. Zo gezegd, zo gedaan.
Ik heb in de jeep met een tof koppel uit Canada meegereden. Met de jeeps zijn we eerst naar een plaats aan de zee geweest waar we kunnen snorkelen. Hier stonden ook verkopers met reuze schelpen. Deze snorkeltocht was voor mij de meest prachtige die ik al ondernomen heb. Het water in deze zee was niet zo zout zoals de Caribische zee. Het water was helder en je kon allerlei mooie gekleurde vissen zien, kleine en grote. De diepte varieerde tot misschien maximum 5 meter. Er was onderwater begroeiing op de rotsformaties in het water. Een groep grote vissen die op de bodem aan het zwemmen waren, lokte men met een bus voeding naar boven, zodat je tussen deze grote vissen aan het snorkelen was. Ik mocht deze grote vissen ook eventjes voederen. Ook zag ik een grote groep kleine vissen die bij elkaar bleven. De buitenkant van deze groep kon je met een lijn aftekenen. Er was geen enkele vis die uit de groep kwam. Ze zwemmen altijd parallel naast elkaar. Door bij elkaar te blijven, staan ze sterker en hebben ze meer kans om te overleven bij een mogelijke aanval dan indien ze alleen zouden gaan zwemmen.

De tocht ging vervolgens naar een ondergrondse grot. Hier konden we zwemmen of rustig genieten van de rotsformaties met stalagmieten en stalactieten.

Nadien zijn we meer in de landelijke dorpjes gaan rijden. Hier heb ik een verroeste woonwagen gezien op wielen waar men in woonde. Een TV moeten ze ook hebben want aan de buitenkant was er een antenne geplaatst. Meestal zie je hier regelmatig een paard met kar of een tractor met kar op de wegen rijden. Later zijn we op meer landelijke aardewegen gaan rijden tussen het groen. Eventjes het raam dichtdoen en volle speed door een waterplas rijden. Het begon Parijs-Dakar te worden. Op sommige plaatsen begon het stof op te waaien.

Nu kwamen we aan op het grondgebied van een locale Cubaanse boer, ver weg van de bewoonde wereld. Men werkte hier met twee mensen om de boerderij te runnen. Hier werden verschillende gewassen geteeld zoals suikerriet, bananen, ananas, kokosnoot, maïs, mango,… De boer liep rond met cowboyhoed, botten aan en zijn hakmes bij de hand. Er was op de grond een klein plantje aan het groeien waarvan de bladeren open stonden en naar het licht gericht. Als je dit met je vinger aanraakte dan gingen alle bladeren van dit plantje dicht.

Ook kon men de dieren hier zien in het veld: een koe, een os, de kippen en uiteraard de varkens. Een groep kleine varkens waren hun middagdutje aan het doen. Het was een mooier beeld dan de gebraden varkens die ik heb zien liggen op het carnaval in Santiago de Cuba.

We konden proeven van de verschillende vruchten die men hier oogst. De boer hakte met zijn machete vruchten open, zodat wij konden proeven of ingeval van een kokosnoot, de verse kokosmelk drinken. Ook waren er enkele gebakken bananenchips te eten.

En nu op weg naar een ranch voor de lunch. Deze ranch lag in een mooie omgeving en was bijna volledig omgeven door water. Hier kon je met een waterfiets het water op, of een ritje te paard maken. Met een groepje van 4 ruiters zijn we dan onder begeleiding vertrokken voor een ritje. Je werd er rustig van en het ging op en neer. De begeleider maakte enkele onverstaanbare geluiden en mijn paard ging een beetje naar links. Bij het volgende geluidje gingen alle paarden zich plots 180 graden draaien. Dit was eventjes schrikken.

Vervolgens zijn we door het stadscentrum van het stadje Matanzas getrokken. Onderweg nog een sputterende volgeladen sidecar gezien die een helling aan het oprijden was met een enorme zwarte rookontwikkeling aan de uitlaat. Geraakt hij boven? Doet ie het of doet ie het niet?
Door de wegenwerken hier in het centrum van Matanzas, stonden we bijna stil en kwamen we bijna in een file terecht. Dan zijn we langs een rivier gaan rijden. Langs het water kon je hier veel getimmerde garages op het droge zien voor hun kleine bootjes. Op het dak van deze garages lagen golfplaten.
Een beetje verder zag je een 3 meter hoge spoorwegbrug over de rivier. Van de brug sprongen kleine kinderen in de rivier. Op de spoorwegbrug klommen sommige kinderen zelfs nog ongeveer 5 meter hoger op de brug. Bij ons zou dit verboden zijn en de politie zou er al staan om ze ervan te halen.

Nu zijn we naar een andere plaats gereden aan een rivier. De “fun” bleef maar duren die dag. Daar was er een brug van ongeveer 20 meter hoog, waar men aan benji-springen deed. In deze kronkelende rivier hebben we nog een boottocht gedaan.

Tijdens onze rit met de jeep kwamen we op een weg terecht, vol met putten en kuilen. Deze weg is lange tijd niet onderhouden. Tijdens de ganse rondreis had ik nergens zo’n slecht onderhouden wegen gezien. Hier op deze weg reed er zelfs een grote toeristenbus. Voor de paard en kar was er geen probleem op dit wegdek.
Iedereen begon traag rond de putten te rijden. Ook de tegenligger, een oldtimer was aan het slalommen rond de kuilen. Voor de jeep was het geen probleem als hij dan toch in een put moest rijden. Maar bij de oldtimer zouden er misschien kosten kunnen zijn als hij in zo een kuil in het wegdek zou rijden. Hopelijk houdt de vering stand bij deze rammelbak. Prachtig om zien.

Op het einde van de reis gaan we terug het vliegtuig in naar huis en “Back to the future”. Opmerkelijk is wel dat er in mijn reispas geen stempel staat van Cuba. De Amerikanen kunnen zelfs niet weten dat ik er geweest ben.

Het is weer een leuke en toffe reis in Cuba geworden om in te kaderen. Cuba prikkelt gewoon de zintuigen en de geest. Van deze fantastische reis zullen we nog lang nagenieten. We zullen nog lang met het Cuba gevoel rondlopen. Elke keer we in de rij staan te wachten, mensen zien roken, salsa klanken horen, oldtimers op onze wegen zien of een “dikke sigaar” krijgen van onze baas op het werk dan kunnen we terug het Cuba gevoel opwekken.
Ik wil al mijn medereizigers bedanken voor het welslagen van deze reis.
Verder zou ik de reisleider Sined willen bedanken voor de goede en toffe reisbegeleiding. Ook buschauffeur Jorge tijdens de 1e week en buschauffeur Carlos tijdens de 2de week bedank ik voor het vervoer door Cuba. Dit reisverslag zal misschien anderen aanzetten om ook de natuur, cultuur, architectuur, bevolking , muziek, geschiedenis, het verleden en de Latino power te gaan ontdekken in Cuba. Bezoek je Cuba, dan begint een vriendschap voor het leven.